Antwoord van minister Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) op vragen van de leden Van der Ham (D66) en Duyvendak (GL) over de enkelvoudige aanbeveling van een burgemeesterskandidaat in Doetinchem.

1. Bent u ervan op de hoogte dat de Commissaris der Koningin in Gelderland zonder de gemeenteraad van Doetinchem te raadplegen het voornemen heeft gepubliceerd de zittende burgemeester tot waarnemend burgemeester te willen benoemen na de herindeling en een enkelvoudige procedure voorstelt tot benoeming? Zo ja, wat is hier uw opvatting over?

2. Bent u bekend dat de gemeenteraad van Doetinchem zich aan het begin van de officiële kandidaatstellingsprocedure voor een nieuwe burgemeester expliciet heeft uitgesproken tegen een procedure gericht op een aanbeveling bestaand uit slechts één kandidaat?

1. en 2. Nee, van informatie zoals in vraag 1. weergegeven ben ik niet op de hoogte.
De gemeente Doetinchem is per 1 januari 2005 heringedeeld en samengevoegd met de gemeente Wehl.

De situatie in de huidige gemeente Doetinchem moet worden geplaatst in de context van een herindeling en in het bijzonder een herindeling van een grote en een kleine gemeente.

De commissaris benoemt na de herindeling zo spoedig mogelijk een waarnemer, ter overbrugging van de periode tot de benoeming van de nieuwe burgemeester. Veelal is dit in een dergelijke situatie de burgemeester van de grootste van de samengevoegde gemeenten.

In een dergelijke herindelingsituatie kan een gemeente in de vacaturetekst een passage opnemen waaruit blijkt dat er sprake is van een gerede kandidaatsprocedure (b.v. door het opnemen van de volgende passage: “De huidige waarnemend burgemeester heeft te kennen gegeven mee te zullen solliciteren. De gemeenteraad is van oordeel dat de huidige waarnemend burgemeester wordt gezien als een goede kandidaat voor de vervulling van de vacature”).
In het licht van het bovenstaande moet de vraag worden bezien die de waarnemend commissaris van de Koningin tijdens de profielschetsvergadering op 17 maart 2005 aan de gemeenteraad van Doetinchem heeft gesteld. In die vergadering vroeg hij de gemeenteraad zich uit te spreken over de mogelijke positie van de burgemeester van het “oude” Doetinchem als gerede kandidaat en daarmee over een mogelijke enkelvoudige voordracht (bedoeld is: aanbeveling). Indien de raad niet voor deze lijn zou kiezen, wilde hij van de raad weten wat de positie van deze burgemeester in de procedure kon zijn.

In de openbare profielschetsvergadering heeft de raad met een stemverhouding van 16-14 besloten niet te kiezen voor een advertentie waarin zou worden opgenomen dat de burgemeester van het ”oude” Doetinchem, tevens waarnemend burgemeester, meesolliciteert.

De gemeenteraad van Doetinchem heeft dus geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aan te geven dat sprake zou zijn van een dergelijke gerede kandidaat. Wel hebben de fracties  tijdens de profielschetsvergadering aangegeven dat de burgemeester van het “oude” Doetinchem kon solliciteren.

3. Is er bij de enkelvoudige aanbeveling die de gemeenteraad van Doetinchem in de besloten raadsvergadering van 25 augustus jl. --tegen het advies van de meerderheid van de vertrouwenscommissie in-- uiteindelijk toch heeft gedaan wat u betreft sprake van een aan overmacht grenzende situatie die een enkelvoudige voordracht rechtvaardigt?

3. Er was dus geen sprake van een gerede kandidaat; toch was er maar één sollicitant. Daarmee verkeerde de raad van Doetinchem in de feitelijke onmogelijkheid een meervoudige aanbeveling vast te stellen.

Dit is een situatie die zich na herindeling vaker voor doet. De enkelvoudige aanbeveling die de gemeenteraad heeft gedaan, is een gevolg van een aan overmacht grenzende situatie zoals bedoeld in artikel 61, zesde lid, van de Gemeentewet resp. punt XI, onder 4, van mijn circulaire van 2 november 2004, nr. BK2004/74559. Afwijking van het wettelijke beginsel tot vaststelling van een meervoudige aanbeveling is om die reden gerechtvaardigd.
Het advies van de vertrouwenscommissie en de bespreking daarvan door de raad, waarover in de vragen wordt gesproken, behoren als bekend tot het vertrouwelijke deel van de procedure.

 

4. Acht u het gegeven dat de aanbeveling met slechts 1 stem verschil door de gemeenteraad is gedaan ( met andere woorden: bijna de helft van de Raad heeft niet ingestemd met deze kandidaat) een goed uitgangspunt voor een vruchtbare samenwerking tussen gemeenteraad en burgemeester?

4. De vraag betreft informatie over een raadsvergadering die tot het vertrouwelijke deel van de procedure behoorde. Om die reden ga ik daar niet nader op in. Van belang is de uitkomst van het raadsdebat, namelijk een aanbeveling die heeft geleid tot de voordracht van mevrouw Horselenberg als burgemeester van Doetinchem.

5. Deelt u onze mening dat alles afwegende de kandidaatstellingsprocedure beter over gedaan kan worden?

5. Nee, die mening deel ik niet. Conform artikel 61, zevende lid, van de Gemeentewet volg ik in beginsel de aanbeveling van de gemeenteraad, tenzij zwaarwegende gronden aanleiding geven daarvan af te wijken. Er zijn mij in deze casus geen zwaarwegende gronden bekend die aanleiding geven tot afwijking van de aanbeveling van de gemeenteraad van Doetinchem.