Inhoud: meer geld voor de laagste inkomens, peuterspeelzalen, plan Ruimzicht, Veemarkt over 3 jaar dicht, nieuw lokaal bestuur.
Meer geld voor de laagste inkomens
Het anti-armoedebeleid van de gemeente Doetinchem wordt elk jaar opnieuw bekeken. Komt het geld goed terecht en past het binnen de mogelijkheden die de gemeente heeft? Zonodig vinden er aanpassingen plaats.
Er is komend jaar meer geld te besteden. Van de Zalmsnip gaat maar 90 gulden naar ieder huishouden en 10 gulden naar het anti-armoedebeleid. Bovendien verstrekt het rijk een extra budget voor bijzondere bijstand. Er zijn dus mogelijkheden het beleid aan te passen. In het voorstel van het college gaat het om twee dingen: een betere en ruimere uitvoering van de bestaande regels en het scheppen van meer mogelijkheden.
Wij hebben de afgelopen jaren regelmatig gepleit voor betere informatie aan de inwoners van Doetinchem over de mogelijkheden, die er zijn binnen het anti-armoedebeleid. De informatie gaat nu mee met andere gemeentelijke informatie en wordt zo breed mogelijk verspreid (elk adres in Doetinchem). Ook wordt er bekeken om dit jaar te starten met een inkomensconsulent, die inwoners gaat informeren over mogelijke steun vanuit de gemeente. Zo'n consulent kan indien gewenst ter plekke nagaan of iemand hiervoor in aanmerking komt. Tot nu toe moest een inwoner zich altijd zelf melden als hij/zij meende in aanmerking te komen voor een regeling.
Het verruimde anti-armoede beleid zelf bestaat uit verschillende onderdelen. Mensen met een inkomen tot 100% van de bijstandsnorm kunnen gebruik maken van de kwijtscheldingsregeling van gemeentelijke heffingen, zoals de reinigingsheffing. Daarnaast kan er tot een inkomen van 120% van het minimuminkomen gebruik gemaakt worden van een bijdrageregeling ( kort samengevat: ¦ 300 (was ¦ 200) voor elk gezinslid voor sport en culturele activiteiten, ¦ 360 (was ¦ 270) voor alleenstaande ouderen voor een telefoonabonnement,
¦ 100 (was ¦ 50) per kind voor gezinnen met schoolgaande kinderen).
Belangrijk is dat deze regeling nu verruimd wordt tot meer dan de bovenstaande voorbeelden. In de commissievergadering wilde wethouder Veltman op vragen van ons niet ingaan op voorbeelden, maar het criterium "doorbreken en voorkomen van sociaal isolement" zal breed worden toegepast. Over een half jaar komen we aan de hand van voorliggende aanvragen hierop terug. De voorbeelden waar wij aan dachten waren: een vergoeding van het telefoonabonnement (of een gratis prepay mobieltje) voor een gehandicapte met een minimuminkomen; de vergoeding voor sport of culturele activiteiten ook toepassen voor internet of computer.
De eenmalige uitkering per 5 jaar van ¦ 1000 blijft bestaan. Voor inkomens net boven het minimum (tot ¦ 75) wordt de regeling nu ook van toepassing; zij ontvangen naar rato een deel van ¦ 1000.
Alhoewel GroenLinks van mening is dat anti-armoedebeleid op de eerste plaats een taak van de rijksoverheid is (de uitkeringen moeten structureel omhoog, het gaat om betuttelende lapmiddelen), staan wij vanzelfsprekend achter de voorstellen.
Peuterspeelzalen
Al jaren wordt er in de gemeente gepraat over een nieuw beleid voor de peuterspeelzalen. Deze zijn op dit moment heel verschillend georganiseerd. Soms heeft in het verleden een groepje ouders een peuterspeelzaal opgericht, die vervolgens subsidie van de gemeente kreeg. Zij hebben een eigen particulier bestuur (De Kleitrappertjes, het Babbelaartje). Soms hebben ze ook een eigen gebouw. Een aantal andere peuterspeelzalen worden beheerd door de Stichting Welzijn Doetinchem (SWD) en zijn ondergebracht in buurthuizen ('t Papavertje, 't Onderdeurtje, Ukkenoord). Deze peuterspeelzalen worden via de SWD door de gemeente gesubsidieerd. In Dichteren is de nieuwe peuterspeelzaal opgezet door de stichting voor Kinderopvang in Doetinchem: Okido. Dat is dus weer een ander bestuur. Dan zijn er ook nog basisscholen die een eigen peuterspeelzaal hebben ingericht (Het Palet, de Pas, de Vijverberg). Meestal was er op deze scholen wel een lokaal vrij en ze proberen zo in een vroeg stadium leerlingen voor de school te trekken. Deze peuterspeelzalen worden niet gesubsidieerd. De gemeente kan niet dubbel gaan subsidieren, als er in de wijk al een peuterspeelzaal is. Er is ook nog de peuterspeelzaal Windekind (verwant aan de Vrije school), die vanuit een specifieke opvoedingsgedachte werkt. Deze peuterspeelzaal heeft een tijdelijke overbruggingssubsidie van de gemeente gekregen.
Al met al een beetje onoverzichtelijke situatie als het gaat om gezamenlijk beleid. De tarieven zijn wel enigszins op elkaar aangepast, maar Okido vraagt nu als enige een bijdrage van de ouders, die afhankelijk is van het inkomen. De raad wil dat de andere peuterspeelzalen dat ook gaan doen. Er is een hele tijd gesproken over een fusie van de verschillende besturen, maar dat heeft (nog) niets opgeleverd. De gemeente zal nu een standpunt moeten innemen. Is de huidige situatie gewenst of moet er via de subsidievoorwaarden worden ingegrepen? En wanneer heb je eigenlijk recht op subsidie? Waarom de een wel en de ander niet? Zouden de arbeidsvoorwaarden van het personeel en de eisen die aan hen gesteld worden niet op elkaar moeten worden afgestemd? Bovendien moet de kwaliteit van de organisatie, de administraties en de gebouwen verbeterd worden. De gemeenteraad heeft daarom in 1997 aan het college gevraagd hiervoor nieuw beleid te ontwikkelen. Dat was in de raadsvergadering van 20 januari aan de orde. Het college is echter nog niet veel verder gekomen, dan het formuleren van een aantal uitgangspunten en ze wil daarover opnieuw met het veld in discussie:
- Er moeten kwaliteitseisen worden gesteld, waarop de gemeente toezicht moet uitoefenen.
- er moet in elke wijk een voorziening zijn.
- de peuterspeelzaal moet algemeen toegankelijk zijn.
- hij moet betaalbaar zijn voor alle ouders.
- de organisatie moet goed zijn.
- diversiteit /pluriformiteit moet mogelijk zijn, mits er voldoende vraag naar is.
Er wordt wel gesteld dat de peuterspeelzalen een rol moeten spelen in het preventief jeugdbeleid. Maar dat beleid is niet ontwikkeld.
Wanneer een peuter in ontwikkeling achterblijft of sterk afwijkt, dan wordt dat immers op de peuterspeelzaal al gesignaleerd. Daarop moet ingespeeld worden in het Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid (GOA), waarvoor de gemeente geld krijgt van het rijk.
Volgens de wethouder in de raadsvergadering is "de rek eruit". De afdeling ziet geen kans om meer te doen op dit gebied. Wij hebben ons daar sterk tegen verzet. Zo blijven we achter de feiten aanhollen.
Bij de meerjarenbegroting komen we hierop terug. Zonodig moet de afdeling worden uitgebreid, zodat er wel iets van de grond komt.
Plan Ruimzicht
In de raadsvergadering van 20 januari is de Ruimtelijke visie Ruimzicht en omstreken vastgesteld.
Zo'n 3 jaar geleden is besloten dat de villa Ruimzicht aan de Kruisbergseweg behouden moet worden voor Doetinchem. De huidige gebruiker, het Rietveldlyceum, kan de noodzakelijke opknapbeurt voor het kapitale pand echter niet betalen. Er moet dus gezocht worden naar een andere eigenaar en het Rietveldlyceum dient als vervanging een uitbreiding van het hoofdgebouw te krijgen.
In het plan dat nu is opgesteld zijn enkele parkvilla's opgenomen. De verkoop van grond moet geld opleveren voor het opknappen van het park, de uitbreiding van de school en de opknapbeurt voor Ruimzicht. Een koper voor Ruimzicht zal minder betalen voor de villa als er nog zoveel achterstallig onderhoud is. De gemeente zou het liefst een koper vinden, waarbij het pand deels een openbare functie krijgt.
De financiële berekening (exploitatieopzet) is zo gemaakt dat de school er niet op achteruit gaat. Wel raakt de school een deel van het sportterrein kwijt, maar er blijft een normaal veld en een kleiner veld beschikbaar. Dat is ruim ten opzichte van andere scholen. Belangrijk is dat uitbreiding van het Rietveld niet ten koste mag gaan van de nieuwbouw van andere scholen, die in het scholenhuisvestingsplan een hogere prioriteit hebben gekregen.
Er is lang gediscussieerd over de toegang van auto's tot het gebied (voor de nieuwe bestemming van Ruimzicht en de nieuwe parkvilla's). We zijn tevreden over de uitkomst. Er komen geen doorsnijdende wegen en parkeren mag alleen onder de grond. Het is nu nog afwachten of de ruimtelijke visie ook werkelijk gerealiseerd kan worden.
Veemarkt over 3 jaar dicht
De Doetinchemse veemarkt krijgt steeds minder klandizie. Boeren handelen vaak rechtstreeks met opkopers van grote slachterijen buiten de veemarkt om. De verliezen op de veemarkt, die op de gemeentebegroting drukken, lopen op ondanks allerlei doorgevoerde bezuinigingen. Het college heeft daarom besloten de Veemarkt na een overgangstermijn van 3 jaar te sluiten. Voor de boeren en de horeca rond de veemarkt heeft dat grote gevolgen. Ook voor de toeristen is het jammer als de veemarkt verdwijnt.
Er wordt ondertussen al druk gespeculeerd over gebruik van de vrijvallende ruimte (markthal en plein).
De warenmarkt hier naar toe verhuizen lijkt ons geen goed idee. Die moet juist dichter naar de binnenstad. We vinden dat het terrein met de boompjes in ieder geval gehandhaafd moet blijven.
Nieuw lokaal bestuur
Een landelijke commissie Elzinga heeft zich gebogen over de vraag hoe de gemeentepolitiek weer meer mensen zou kunnen aanspreken. In veel gemeenten daalt de belangstelling van de bevolking voor de politiek en voor de gemeenteraad zijn steeds minder mensen te vinden.
D66 denkt dit op te lossen door de burgemeester in een gemeente rechtstreeks te laten kiezen. De commissie stelt voor dat in de grote steden te doen en in steden als Doetinchem de gemeenteraad de burgemeester te laten kiezen. Steden met een grootte daar tussenin zouden voor één van beide kunnen kiezen. Een beetje een halfslachtig voorstel. En de vraag is of een verkiezing, waarbij een persoon centraal staat ook de belangstelling voor de gemeentelijke zaken vergroot.
Onze ervaring met het fractiebericht is dat er best heel wat mensen geïnteresseerd zijn in wat er speelt. Het moet alleen toegankelijker worden gemaakt en de keuzes waarvoor een gemeenteraad staat moeten helder zijn.
De voorstellen van de commissie Elzinga bevatten nog veel meer dan de gekozen burgemeester. Men wil meer dualisme, ofwel meer debat tussen gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders. Nu is het college een uitvoerend orgaan, dat in opdracht van de gemeenteraad werkt. Het zou een zelfstandig bestuur moeten worden met de mogelijkheid van wethouders van buiten de raad. Het college gaat vooral zelf aan de slag en wordt gecontroleerd door de raad. De raad zou voor die controle meer mogelijkheden krijgen (houden van enquête en controleren van de uitgaven door deskundigen).
De vraag is of een gemeenteraad die controleert meer aanspreekt dan een raad die zelf initiatieven neemt. De verkiezing van een gemeenteraad kan alleen goed werken als de politieke keuzes van de verschillende partijen duidelijk zijn. Als het straks alleen nog gaat om voor of tegen het college, dan is het de vraag of we veel zijn opgeschoten.