Inhoud: wonen in de binnenstad, rapper op de trapper, steun voor Zandewierde, "Kennisstad Doetinchem", meer asfalt helpt niet tegen files...

Steeds meer mensen kiezen voor wonen in de binnenstad. Winkels en voorzieningen om de hoek en altijd wat te beleven. Maar deze voordelen hebben vaak een keerzijde in de vorm van herrie of andere overlast. We vroegen ons af of meer appartementen en meer horecagelegenheden in het centrum wel met elkaar zijn te combineren. Zo ontstond de stelling van november:

Mensen die in het centrum (willen) gaan wonen, zullen zich moeten realiseren dat een binnenstad meer is dan wonen alleen.

Dat hebben we geweten! Er bleek een gevoelige snaar geraakt. Gevolg: brieven en telefoontjes en een heftig debat op de elektronische snelweg.

Toen een jaar geleden de stelling in het fractiebericht werd geïntroduceerd hoopten we daarmee discussie los te maken. Het moest even groeien, maar nu lijkt dat gelukt. We zijn dan ook erg blij met alle reacties en gaan er zeker iets mee doen. In de commissie hebben we voorgesteld om de toename van het aantal horecagelegenheden en evenementen eens op de agenda te zetten. Om te peilen wat de ideeën van de diverse politieke partijen hierover zijn. De andere fracties voelden er wel voor, dus dat gaat gebeuren.

Ons standpunt is dat mensen die nu in de stad (gaan) wonen, moeten weten waar ze aan toe zijn. Een soort nulmeting voor geluid zou daarvoor kunnen zorgen. Daarin worden evenementen als het straattheaterfestival, de kermis en het stadsfeest als uitzondering meegenomen. Op basis van die inventarisatie wordt een geluidsnorm vastgesteld. Die norm mag niet worden overschreden. Dus ook niet bij uitbreiding van het aantal horecavoorzieningen of bij veel publiek.

Op eenzelfde manier zijn andere vormen van overlast te inventariseren. Door heel duidelijk te maken wat wel en niet kan, weten zowel bewoners als horeca-exploitanten dan wat ze kunnen verwachten.

Rapper op de trapper

Op 23 december presenteerden Silvolds Belang, Terborgs Belang, Dorpsraad Gaanderen en de Gelderse Milieufederatie een plan voor een 10 km lange "rode loper voor fietsers" tussen Doetinchem en Silvolde.

Het plan, uitgewerkt in het rapport "Rapper op de trapper", wil het woon-werkverkeer op de fiets tussen Wisch en Doetinchem stimuleren door de fietsverbinding tussen genoemde plaatsen extra snel, veilig en comfortabel te maken. Opdat de stilstaande autoforens, die tijdens de spits door fietsers wordt ingehaald, zich achter de oren krabt en een volgende keer zijn tweewieler pakt.

Om een beeld te geven van de knelpunten die zo’n comfortabele route nu nog in de weg staan, was er een fietstocht over het beoogde traject georganiseerd. René Kortooms was er bij en constateerde het volgende:

  • het idee voor een rode loper is van onderaf ontstaan uit lokale belangengroepen. Ook bedrijven en scholen steunen het initiatief. Dat is betrokkenheid om te koesteren.
  • er is gezocht naar een route die gemakkelijk en met relatief weinig middelen snel, prettig en veilig voor fietsers kan worden gemaakt. Het tracé langs de Rijksweg scoorde in dat opzicht gunstiger dan de mooiere route door De Wrange. Gemeenten kunnen daarom niet om dit initiatief heen.
  • wethouder Keukenkamp voelt wel voor het idee om binnen de bebouwde kom fietsers overal voorrang te geven. Een omslag in denken die Doetinchem zelfs de titel "fietsstad van Nederland" zou kunnen opleveren…

Steun voor Zandewierde

Onlangs besloot de Doetinchemse gemeenteraad € 25000,- mee te betalen aan de nieuwbouw van zwembad Zandewierde in Hummelo.

Voor deze bijdrage pleiten de volgende argumenten:

  • Doetinchem voelt zich medeverantwoordelijk voor deze regionale voorziening voor mensen met een lichamelijke en /of verstandelijke handicap, chronische aandoeningen en senioren;
  • in Doetinchem zelf zijn de mogelijkheden voor deze doelgroep beperkt en
  • er maken veel Doetinchemmers gebruik van zwembad Zandewierde.

Op zich een sympathiek voorstel en met het besluit zijn we het eens. Wel vragen we ons af hoe we in de toekomst omgaan met vergelijkbare verzoeken. Wat doen we als er een vraag komt om bij te dragen aan de renovatie van het buitenbad in Wehl of een verzoek om een bijdrage aan de nieuwbouw van manege Zandewierde? Zijn dat dan ook regionale voorzieningen waar we ons medeverantwoordelijk voor voelen? We vinden dat de raad daarover moet praten voordat er een volgende aanvraag komt en hebben het presidium gevraagd die discussie te agenderen. Dat is toegezegd.

"Kennisstad Doetinchem"

Er staat een pot geld bij de provincie. Te verdelen over acht Gelderse steden. Maar die steden krijgen dat geld niet zomaar, ze moeten er wel iets voor doen. Projecten indienen bijvoorbeeld.

Zo ongeveer is het gegaan bij het project "Kennisstad Doetinchem". Het begon in 2000 zo veelbelovend. Een project dat de kennisachterstand van mensen zonder computer en internet kon verkleinen. En daarmee een dreigende tweedeling (tussen degenen die wel toegang hebben tot de elektronische snelweg en de mensen die zich daarop nog niet bewegen) zou tegengaan. Daar kon haast niemand tegen zijn. Zou je denken. Maar zo eenvoudig lag het niet.

Aanvankelijk was het plan erg ambitieus. De gemeente zou een digitaal platform opzetten. Plaatselijke en regionale instellingen en bedrijven kunnen daarop hun kennis en activiteiten op het gebied van internet bundelen. Een soort plaatselijke zoekmachine dus. De meerderheid van de raad vond en vindt het echter geen gemeentelijke taak om met zoiets te beginnen omdat er genoeg gespecialiseerde bedrijven zijn dat soort lokale zoekmachines opzetten en onderhouden. Daarnaast was de vraag niet geïnventariseerd. Daarop werd besloten eerst onderzoek te doen.

Dat onderzoek is nu klaar. Internet wordt nog steeds gezien als medicijn tegen alle kwalen. Als joker in te zetten bij eenzaamheid onder ouderen of bij gebrekkige samenwerking tussen allerlei (zorg)instellingen. Dat klopt natuurlijk niet. Internet is handig, maar het blijft een communicatiemiddel. Het kan persoonlijk contact suggereren, nooit vervangen. Het kan afstemming tussen instanties hooguit gemakkelijker maken, nooit regelen. Op andere punten is het nieuwe voorstel echter aangepast. Zo worden niet alleen instellingen en bedrijven, maar ook de diverse doelgroepen zelf direct bij het vervolg betrokken. Er komen internetcafés in de wijken en de begeleiding van deze "digitale trapveldjes" is erbij inbegrepen. Bovendien is de gemeentelijke betrokkenheid begrensd. Als de provinciale bijdrage in 2004 ophoudt, is het vervolg aan de betrokken instellingen en bedrijven zelf. Deze aanpassingen trokken de raad over de streep.

Meer asfalt helpt niet tegen files…

Onlangs las ik een artikel van verkeerspsycholoog Cees Wildervanck. Bij de inspraakavond over de aanpassing van de Kruisbergseweg en de Haareweg dacht ik eraan terug. De strekking van zijn verhaal wil ik u niet onthouden.

Al eeuwenlang zijn mensen per dag gemiddeld 70 minuten onderweg. Vroeger lopend of per postkoets, nu op de fiets, met het openbaar vervoer of met de auto. Hoewel de reistijd ongeveer gelijk bleef, nam de snelheid enorm toe. Daardoor ging men steeds verder van het werk wonen. Totdat er zoveel mensen zoveel gingen rijden dat er files ontstonden. Daardoor nam de reistijd toe. Gevolg: sluipverkeer, onderzoek naar telewerken, verhuizen naar de werkplek, vraag naar beter openbaar vervoer en een indringende roep om en meer asfalt.

Maar dat laatste lost niets op. Ga maar na: meer asfalt maakt het makkelijker om verder van je werk te wonen en toch niet langer dan 70 minuten onderweg te zijn. Voorlopig leidt het dus tot meer gereden forensenkilometers, niet tot minder files. Wat er nu aan asfalt ligt, is wel efficiënter te gebruiken. Een betere afstelling van verkeerslichten of versmalling van rijstroken (= meer banen op hetzelfde oppervlak) helpen iets, maar ook een lagere snelheid zorgt ervoor dat je eerder thuis of op je werk bent. Dat klinkt tegenstrijdig, maar is eigenlijk logisch:

  • hoe langzamer verkeer rijdt, des te kleiner kan de afstand tussen auto’s zijn. Daardoor passen er op een kilometer weg meer auto’s.
  • de verschillende snelheid van auto’s onderling veroorzaakt, zeker op de snelweg, veel optrekken en afremmen. Met een harmonica-effect tot gevolg: stukken drukke weg afgewisseld door lege plekken. In die gaten zit de winst. Als alle verkeer langzamer rijdt, beperkt dat de harmonicabewegingen en neemt het aantal lege stukken af. Passen er meer auto’s op een kilometer weg. Doordat je, zij het langzamer, blijft rijden bereik je eerder je bestemming. Rationeel gezien is het heel simpel.

Achter een stuur reageren mensen echter niet rationeel, maar gevoelsmatig. En het gaat tegen je gevoel in om langzamer te rijden met een stuk vrije weg voor je neus. Daarom is het al jaren bekende principe "langzaam rijden gaat sneller" tot nu toe nooit in praktijk gebracht. Dat is echter aan het veranderen. Er zijn genoeg elektronische middelen om een lagere snelheid af te dwingen en ook eenrichtingscircuits kunnen daaraan bijdragen. De snelheid wordt dan bepaald door het langzaamste voertuig. De grootste factor is echter de zelfbeheersing van de automobilist.

En om dat laatste draait het natuurlijk allemaal. Dat bleek ook tijdens die avond over de herinrichting van de Haareweg en de Kruisbergseweg. Van beide straten vonden de aanwonenden dat hun eigen straat smaller en veiliger moest worden ten koste van de andere straat. Dat schiet niet echt op.

Ronduit verbijsterend was de ontdekking dat geld dat op aandringen van de raad in 1996 bespaard werd op de aanpassing van de Bezelhorstweg, verdwenen is. Van de geraamde €600.000,- bleef destijds ruim de helft over voor verbetering van de Haareweg. Dat brachten we naar voren toen een paar keer gezegd was dat een veilige rotonde op de kruising Haareweg-Velswijkse weg veel te duur zou worden, maar het geld bleek weg te zijn. Het gaat om € 330.000,- We snappen er niets van en gaan op zoek.