Inhoud: peuterspeelzalen naar Okido, eindelijk een popoefenruimte!, herindeling: niet zo moeilijk..., herindeling: onoverzichtelijke chaos, tijdsgeest.

Peuterspeelzalen naar Okido

Vlak voor de vakantie besloot de raad alle Doetinchemse peuterspeelzalen onder te brengen bij Okido. Gezien de jarenlange discussie over een nieuw peuterspeelzaalbeleid werd daarmee een mijlpaal bereikt. Hoe zat het ook alweer? Tot voor kort waren onze peuterspeelzalen verschillend georganiseerd. Sommige werden beheerd door een groepje ouders, andere vielen onder de Stichting Welzijn Doetinchem (SWD) en een aantal was verbonden aan basisscholen. Een deel van de speelzalen kreeg subsidie van de gemeente, de rest niet. De staat van onderhoud van de gebouwen verschilde, de tarieven waren niet overal hetzelfde en natuurlijk werkte elk bestuur weer anders. Al met al een onoverzichtelijke situatie terwijl het peuterspeelzaalwerk binnen het totale jeugdbeleid juist erg belangrijk is. Daarom was het nodig om tot een gezamenlijk beleid te komen.

Voortaan zijn de tarieven bij alle speelzalen gelijk en afhankelijk van het inkomen van de ouders. De gemeente verleent subsidie op basis van het aantal kindplaatsen. Verder is er gekozen voor schaalvergroting waardoor personeelszaken, scholing, administratie en beheer professioneler kunnen worden aangepakt.

Tot zover kunnen we het nieuwe beleid volgen. Meer moeite hebben we met de keuze voor Okido als koepelorganisatie. Voor ons zit er wezenlijk verschil tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Bij een peuterspeelzaal staat de peuter voorop, de speelzaal is er voor de peuter en zijn ontwikkeling. Bij kinderopvang is het uitgangspunt dat kinderen, waaronder peuters, worden opgevangen zodat hun ouders kunnen gaan werken. Daarmee is de voorziening er vooral voor de ouders. Dat zegt natuurlijk niets over de kwaliteit, het geeft alleen aan dat de invalshoeken verschillend zijn.

Afstemming tussen kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en onderwijs is belangrijk, maar signalering ook. Als op de speelzaal, in de eigen wijk, blijkt dat het met een kindje niet goed gaat, kan daarop meteen actie volgen in de richting van de ouders en eventueel  opvoedingsondersteuning, het buurtnetwerk of het maatschappelijk werk. Omdat de SWD al veel ervaring heeft met deze signalering in de wijk, lijkt het ons een logische gedachte het peuterspeelzaalwerk in te bedden in het welzijnswerk. Bovendien past dat in het wijkgericht werken waarmee de gemeente bezig is.

Helaas dacht de meerderheid van de raad er anders over.

  

Eindelijk een popoefenruimte!

Al in 1974 diende de Stichting Rockhome bij de gemeente een verzoek in voor een popoefenruimte. Helaas was het stadhuis daar toen nog niet aan toe.

Vanaf 1992 heeft een volgende generatie beginnende bandjes, ondersteund door de jongeren van Plutus, regelmatig om een popoefenruimte gevraagd. Deze keer vonden ze meer gehoor, maar dat betekende niet dat een en ander meteen geregeld was. Het bleek een moeizaam proces.

Wij zijn blij dat de jongeren, ondanks alle teleurstellingen en tegenslag de moed niet opgaven. Ze bleven met de gemeente in gesprek, ze bleven naar oplossingen zoeken. Het is vooral aan hun actieve houding te danken dat het poppodium er nu echt komt. Petje af!

 

Herindeling: niet zo moeilijk…

Deze maand zijn er in Doetinchem discussiebijeenkomsten geweest over de gemeentelijke herindeling van Achterhoek, Graafschap en Liemers. Op die avonden werd natuurlijk het Doetinchemse standpunt toegelicht, maar er was ook ruimte voor andere meningen.

Zoals die van Derk Haank, voorzitter van voetbalvereniging De Graafschap. Hij stelt voor een grens te trekken rondom het gebied waarbinnen men zich “superboer” voelt. Dan kom je uit op ongeveer de hele Achterhoek en zit je mooi tussen de aanhangers van Twente en Vitesse in. Die nieuwe gemeente noem je gemeente Achterhoek, het gebied ten westen ervan gemeente Liemers en aan de noordkant maak je een gemeente Graafschap. Probleem snel en handig opgelost.

Professor Theo Camps herinnert de aanwezige bestuurders eraan dat zij gekozen zijn om te kiezen. Dat is niet altijd makkelijk als het om processen gaat waarbij iedereen mag meepraten, maar de knoop moet wel worden doorgehakt!

En in het geval van herindeling hoeft het niet eens ingewikkeld te zijn als de verschillende gemeenten zich concentreren op de vraag wat ze samen meer gedaan kunnen krijgen dan in hun eentje. In zijn ogen hebben kleine gemeenten met weinig inwoners geen bestuurskracht genoeg om goed tegengas te geven in overlegsituaties met provincie en andere overheden. Ten opzichte van dergelijke gesprekspartners leggen ze gewoon te weinig gewicht in de schaal om iets voor elkaar te krijgen. Hij ziet deze herindelingoperatie dan ook vooral als een kans voor de hele regio. Een herindeling kan ervoor zorgen dat er sterkere, grotere gemeenten komen die een meer gelijkwaardige partner zijn in onderhandelingen binnen de Regio Achterhoek. Die dan op haar beurt weer sterker staat ten opzichte van provincie en rijk.

Aan de andere kant kunnen regionale voorzieningen als scholen, schouwburg en ziekenhuis op termijn alleen blijven bestaan als daarvoor meer financiële draagkracht komt. Bij een herindeling moet de centrumgemeente zoveel inwoners krijgen dat die voorzieningen op peil kunnen worden gehouden. Als die herindeling meer kwaliteit en bestuurskracht oplevert en daarnaast voorkomt dat voorzieningen moeten sluiten, hoeft die keuze voor de bestuurders niet moeilijk te zijn. Zou je zeggen. Maar zo werkt het niet.

 

Herindeling: onoverzichtelijke chaos 

Want wat is het geval? Bij de start van het traject om tot een herindeling te komen lijkt Gedeputeerde Staten (GS) zomaar ergens te zijn begonnen. Men vroeg de gemeenten “van onderaf” met een visie te komen, maar gaf daarbij geen richtlijnen mee. Het gevolg was dat elke gemeente vanuit haar eigen invalshoek en eigenbelang aan de slag ging en er nauwelijks oog was voor het grotere geheel. Coördinatie ontbrak. De provincie legde alle ingebrachte visies naast elkaar en maakte er een ontwerp van.

Wij vinden dat een vreemde gang van zaken. Je zou verwachten dat er vanuit de provincie eerst een visie op het totale gebied was geformuleerd. Aan de hand daarvan en dus allemaal vanuit dezelfde invalshoek zouden de gemeenten dan hun verhaal kunnen maken. Nu die achterliggende visie ontbreekt en er alleen vanuit eigenbelang naar het gebied gekeken is, dreigen Achterhoek, Liemers en Graafschap te versnipperen en te verstenen. Elke gemeente wil immers een eigen nieuwbouwwijk en een bedrijventerrein. Iedere gemeente beschermt het landschap of verleent bouwvergunningen op zijn eigen manier. De provincie zou de herindeling juist moeten aangrijpen als instrument om het totale gebied te beschermen.

Ook op het ministerie van Binnenlandse Zaken is men er niet gerust op. In een brief aan GS schrijft de minister dat hij “substantiële voortstellen voor Doetinchem en Zutphen” verwacht en met betrekking tot de Liemers geeft hij aan dat het huiswerk over moet.

Het wordt er daardoor allemaal niet overzichtelijker op… De minister geeft een schot voor de boeg; GS heeft in verband met de evenementenfraude even andere zaken aan z’n hoofd; de statenleden zijn onzichtbaar omdat ze vinden dat het vooral van onderaf moet komen; een groot aantal gemeenten vindt het ontwerp niet acceptabel en de inwoners weten niet waar ze aan toe zijn.

Wij houden ons hart vast. Misschien is een time-out op dit moment op zijn plaats. Zodat alle betrokken partijen nog eens heel diep kunnen nadenken over een plan waarin streek en landschap zoveel mogelijk worden gespaard.           

 

Tijdgeest

Wellicht heeft u al ergens gelezen of gehoord dat de gemeente Doetinchem werkt aan een ingrijpende aanpassing van de ambtelijke organisatie aan de moderne tijd. Niet dat iedereen en alles daar nu opeens ouderwets is, maar het is wel zo dat sommige procedures en werkwijzen niet meer passen bij de maatschappij van vandaag.

Zo is de huidige organisatie ingedeeld in drie afgebakende sectoren, die elk weer onderverdeeld zijn in functionele afdelingen. Wanneer iemand om bijvoorbeeld een bouwvergunning vraagt, is er vaak ook een milieu-, sloop- en kapvergunning nodig en moet hij meerdere afdelingen af. Dat kost niet alleen de klant veel tijd, ook binnen de organisatie werkt het niet efficiënt. Daarnaast raken grotere plannen zoals Hamburgerbroek, Wijkplan Oosseld en Ruimzicht vaak meerdere sectoren. Daarbij zijn de “binnengrenzen” daartussen niet altijd handig. Een ander fenomeen dat niet meer past bij de tijdgeest, is de inspraak voor burgers op grond van een uitgewerkt plan. En natuurlijk hebben ook de ontwikkelingen op het gebied van internet invloed op de organisatie.

Daarom is gezocht naar een model dat de organisatie naar de klant brengt in plaats van andersom. Je zou ook kunnen zeggen dat de tijdgeest is binnengelaten. Dat vraagt niet alleen om een andere organisatiestructuur, maar ook om een omslag in denken van de mensen die bij de gemeente werken. Dat vraagt, naast een flink budget, vooral veel inzet. Want veranderingen gaan niet vanzelf. Het zal een groeiproces worden. Maar zoals een bedrijf zijn producten, na signalen vanuit de markt, aanpast aan de vraag, zo moet een gemeentelijke organisatie haar dienstverlening aanpassen aan de tijd. Ook al wordt de noodzaak van die aanpassing niet altijd meteen gezien, een gemeente krijgt tenslotte geen waarschuwing in de vorm van een “marktsignaal”, je bent het aan je inwoners verplicht. Hier en daar kunt u de tijdgeest al in het stadhuis tegenkomen. Wat er vanaf januari allemaal anders wordt, leest u in een volgend fractiebericht