Van PvdA, GroenLinks, D'66 en Christenunie/SGP.
Download: gD Koersdocument 2005-2010 (Word)
Naar eenheid van bestuur
Raad, college, management en de organisatie dienen als een eenheid de samenleving te besturen en van dienst te zijn.
Deze eenheid is verloren gegaan door enerzijds de invoering van het dualisme en anderzijds de organisatieontwikkeling.
Door het dualisme zijn de verantwoordelijkheden van raad en college scherper gescheiden. Dit heeft geleid tot een te
grote afstand tussen die verantwoordelijkheden waardoor de gemeenschappelijke doelen uit het oog werden verloren.
De organisatieontwikkeling voldoet nog niet aan enkele basisvoorwaarden zoals bijvoorbeeld een adequate informatie
en communicatie. Daardoor hebben bestuur en organisatie afzonderlijk en in combinatie, onvoldoende rendabel en
soms contraproductief gewerkt. Dit is kostbaar, frustrerend, verlammend en schept een grote afstand tot de inwoners
van onze gemeente.
De eenheid van het bestuur dient te worden hersteld. Dit heeft absolute prioriteit omdat eenheid van bestuur de basis is van een goed werkende overheid die het vertrouwen van haar inwoners weer moet gaan verdienen.
Het functioneren van de organisatie wordt getoetst vanuit het perspectief van burger, raad en college.
Het perspectief van raad en college vraagt om, vanuit gezamenlijke doelen met inachtneming van het voorgaande, de organisatie helder aan te sturen, waardoor (meetbaar) doeltreffender en doelmatiger wordt gewerkt. Bestuur en management kunnen dat bereiken door o.a. het vakmanschap in de organisatie meer te waarderen en beter te gebruiken.
Om dit binnen een jaar te bereiken wordt deze bestuurlijke urgentie vertaald in een concrete aanpak.
Daarnaast wordt de positie van de raad en haar vertegenwoordigers versterkt.
In 2005 geeft de financiële rapportage en verantwoording voldoende inzicht aan de raad.
Bestaande beleidsnota’s worden gericht naar dit koersdocument.
Vanuit het perspectief van de burger stellen wij dat de relatie tussen bestuur en samenleving wederkerig is. Dat besef moet doordringen in ons aller handelen. Dat betekent dat wij geregeld klantonderzoeken moeten uitvoeren en met de uitkomsten maatregelen moeten treffen. Beleidscontrole moet wat opleveren. Wij willen geen discussie over procedures en exacte beschrijvingen, maar over de effecten en gevolgen in de samenleving. Bij de beleidscontrole kunnen de opvattingen van betrokkenen buiten de gemeenteraad worden betrokken. De rol van de raad staat hiermee volgens ons niet onder druk. Hij moet en zal zijn verantwoordelijkheid nemen. Van de burgers wordt ook het nemen van eigen verantwoordelijkheid verwacht.
Op basis van dit koersdocument, tevens collegeprogramma, hebben de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66 en ChristenUnie-SGP uitgesproken het college te ondersteunen.
PvdA - H.G.J.M. Wubbels
GroenLinks - F.M van Doesum
D66 - R.P.J. Blom
CU-SGP - A.C. Heij
Naar meer dorp- en wijkgericht werken
De kwaliteit van de samenleving is af te meten aan de kwaliteit van de wijken. Schoon, heel en veilig zijn de geëigende meeteenheden, maar volgens ons is vooral de sociale samenhang bepalend voor de kwaliteit van de leefomgeving.
Wij willen wijkgericht werken en bedoelen dan de totale kwaliteit van de leefomgeving. Het beleid hiervoor moet samen met de wijkbewoners worden opgesteld. Maar ook bij de uitvoering willen wij de burger meer betrekken. Zowel aan de vergadertafel als op de straat gaan we gebruik maken van de kwaliteiten van de bewoners.
Voor wijkgericht werken is een visie per dorp of wijk essentieel. Een visie bevat uitgangspunten en geeft kaders voor de uitvoering. Per wijk of dorp kunnen die verschillen. De visie moet in overleg met de bewoners tot stand komen, binnen een vooraf gestelde termijn.
De gemeenteraad zet de koers uit voor de partners in het wijkgericht werken. Dat kan via de subsidierelatie of via het overleg zijn. In beide gevallen moet de gemeenteraad een heldere visie op wijkgericht werken hebben, zowel algemeen als voor de wijken in het bijzonder.
Kaders die we aan wijkgericht werken als geheel moeten geven zijn bijvoorbeeld de omvang van de wijken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden (waaronder wijkbudget) en bestuurlijke aanspreekpunten.
In een wijkvisie worden verschillende onderwerpen in hun samenhang benaderd. Wij denken aan voorzieningen voor ouderen, jeugd, vrijwilligers; integratie, emancipatie, woningbouw, veiligheid, groenbeheer en milieu. Wij vinden dat de brede school een dragend element moet worden in deze integrale samenhang. Ook de zogenaamde verlengde school zien wij als mogelijkheid om de kwaliteit van de wijk te vergroten. Het begrip brede school betekent niet dat een school de kern of basis is. De brede school is soms een gebouw, maar altijd een netwerk. In Oosseld, Wehl en Overstegen denken wij concreet aan een gebouw.
Wij vinden dat voor Gaanderen en Wehl een wijkwinkel van belang is.
Wij stimuleren het tot stand komen van wijknetwerken, waarin naast de bekende partners als IJsselkring, politie en Sité ook andere partijen meedoen. Zeker als dat voor een specifieke situatie van belang is.
Om de dorpen vitaal te houden is het cruciaal dat voldoende voorzieningen aanwezig blijven. Wij zetten ons daarvoor in, voor zover het in onze macht ligt. Een verantwoorde toename van woningen is daartoe een mogelijkheid.
In 2005 worden prestatieafspraken gemaakt met de woningbouwcorporaties om te komen tot een voldoende en evenwichtige woningverdeling en een goede woonomgeving, zodat zij hun verantwoordelijkheid waar kunnen maken. Bij nieuwbouw willen we levensloopbestendig bouwen stimuleren. Ons uitgangspunt is een gemengde bevolkingssamenstelling. Speciale zorg hebben wij voor jongerenhuisvesting en starters en gehandicapten op de woningmarkt.
De koers voor milieu- en volksgezondheidbeleid is preventie. We willen gezond gedrag bevorderen. Toegankelijkheid en beschikbaarheid zijn voorwaarden in ons volksgezondheidbeleid. Woonzorgcomplexen willen wij een impuls geven.
Milieumaatregelen moeten gericht zijn op het bevorderen van veiligheid en gezondheid. Dat betekent onder meer dat we milieuregels strikt handhaven. De Kyoto-benadering en de Milo(milieu en leefomgeving)-benadering staan daarbij centraal.
Wij vinden sport een belangrijk facet van leefbaarheid omdat beweging bijdraagt aan gezondheid en diverse groepen integreert. We kiezen daarom in het bijzonder voor breedtesport. Wij zullen onze inzet richten op het menselijke kapitaal in verenigingen, veeleer dan op de sportvoorzieningen: de vrijwilliger gaat voor het veld.
Door economie naar werk
Groeiende werkgelegenheid is van belang voor de leefbaarheid in de gemeente en voor de ontwikkeling van gemeente en inwoners. Wij zetten in op grotere participatie in de samenleving. Onderwijs is een belangrijke schakel in die grotere participatie, enerzijds naar het individu, anderzijds naar het bedrijfsleven. Een kwalitatief goed aanbod van werk is van belang voor economische ontwikkeling.
Ruimte bieden aan bedrijven is belangrijk. Wij willen onze energie in eerste instantie richten op revitalisering van bestaande bedrijventerreinen. Daarbij hanteren wij duurzaamheid als uitgangspunt. Ook nieuwe bedrijventerreinen zijn noodzakelijk om de gewenste groei aan te kunnen.
Het georganiseerde bedrijfsleven informeren wij regelmatig over de toekomstige ontwikkelingen en maken zo nodig in overleg met hen plannen, zodat ook zij hun verantwoordelijkheid waar kunnen maken. Over infrastructuur zal een gestructureerd overleg met het bedrijfsleven worden opgezet.
In een aantrekkende economie zal de gemeente beginnende ondernemers zo goed mogelijk faciliteren. Op economische ontwikkeling anticiperen wij door werklozen te betrekken met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ze zullen worden ondersteund, geactiveerd en geschoold om deelname aan werk mogelijk te maken. Scholing gaat daarbij vóór werk.
Het belangrijker maken van vrijwilligerswerk (certificaten, begeleiding) kan een mogelijkheid zijn om langdurig werklozen te leiden naar regulier werk.
We gaan de uitvoeringskwaliteit van sociale wetgeving goed bewaken. De gemeente zal met het CWI-UWV intensiever samenwerken om langdurig werklozen te bereiken. Tevens gaan we met het bedrijfsleven spreken over hun maatschappelijke taak om arbeidsplaatsen voor langdurig werklozen en (licht) gehandicapten te creëren. In het bijzonder zullen we aandacht vragen voor stages en opleidingsmogelijkheden voor jeugdigen en (jong)volwassenen en de relatie van bedrijven met het onderwijs. Die aandacht zullen we ook vragen bij het onderwijs.
Onderwijs is de sleutel tot participatie. We willen daarom uitval uit het onderwijs zo veel mogelijk voorkomen. Om de aandacht beter te kunnen richten en bureaucratie te verkleinen willen we onder andere maatregelen treffen om scholieren door zo weinig mogelijk verschillende instanties te laten begeleiden.
Onze verantwoordelijkheid voor een adequate huisvesting voor onderwijs wordt mede ingegeven door onze centrumfunctie.
Er is een speciale verantwoordelijkheid voor het instandhouden van het openbaar onderwijs.
Werkgelegenheid betekent inkomen voor mensen, maar heeft ook een maatschappelijke functie.
Door het verdwijnen van WIW- en ID-banen, vallen vaak belangrijke werkzaamheden uit een organisatie weg. Wij zetten ons er voor in dat deze taken, die juist de kwaliteit van veiligheid en zorg garanderen, kunnen worden uitgevoerd.
Via structuur naar bereikbaarheid
Wij staan voor een aantal belangrijke ruimtelijke opgaven: we zien de verkeersdoorstroming stagneren, hebben een woningbouwtaak, hebben zorg voor economische ontwikkeling en moeten vorm geven aan de ontwikkeling van het buitengebied. Deze opgaven moeten we koppelen aan het behoud en liever nog het verbeteren van de leefbaarheid in dorpen en wijken.
Wij accepteren ook dat wonen, werken en recreëren in een stad z’n consequenties heeft.
In 2005 wordt aan de hand van een structuurvisie en op basis van bestaand en nieuw onderzoek de koers uitgezet voor een grofmazig systeem voor nieuwe infrastructuur. Daarbij is het provinciale en rijksbeleid een belangrijk gegeven, mede met het oog op een financiering. De structuurvisie is tevens de richting voor gehele ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente in samenhang met de omgeving. Ook op het niveau van dorps- en wijkgericht werken gaat de structuurvisie een rol spelen.
Een vlotte doorstroming van het verkeer bevordert de leefbaarheid van de gemeente en stimuleert de vitaliteit. Om aan de andere kant leefbaarheid voor het individu te beschermen is het belangrijk dat bestemmingsverkeer gemakkelijk zijn doel kan bereiken en doorgaand verkeer om de stad heen wordt geleid en zo weinig mogelijk schade berokkent aan mens en milieu.
Het voorgaande betekent dat op grond van de structuurvisie en bestaand en nieuw onderzoek wordt gestreefd naar een grofmazige ontsluiting. Als dit niet gaat werken zal de ontsluiting via bestaande wegen worden gezocht. Indien ook dit niet tot een oplossing leidt, komt de oostelijke randweg weer aan de orde.
Wij gaan de parkeerplaatsen aan de randen van het centrum beter bereikbaar maken, maar accepteren dat in tijden van grote drukte een ideale oplossing niet te realiseren is. Op de Varkensweide komt een meerlagige parkeerfunctie, met woningen en centrumvoorzieningen, waarbij de ecologische verbindingszone gespaard moet blijven.
Om de bereikbaarheid van de stedelijke voorzieningen te verbeteren treffen we voor fietsers betere faciliteiten. Daarmee wordt niet alleen beoogd de automobiliteit te beperken maar tevens de veiligheid te vergroten.
Het openbaar vervoer zal, in overleg met Syntus en Reionaal VervoersCentrum, ook gericht worden op de pieken van de vervoersvraag (zoals koopavonden). Wij willen het aandeel van het openbaar vervoer in de totale vervoersvraag vergroten.
We zullen continu attent zijn om kansen te grijpen voor vergroting van de bereikbaarheid van voorzieningen met een intensieve verkeersafwikkeling, zoals het ziekenhuis.
Vanwege de beperkte middelen wordt voorshands een aantal praktische maatregelen uitgevoerd om de doorstroming te bevorderen binnen de bestaande structuren, zoals het tijdelijk ongedaan maken van de afsluiting van de Loolaan, tot er maatregelen zijn die een blijvende oplossing bieden.
Ons doel is een vitaal platteland. De leefbaarheid van het buitengebied moet behouden blijven. Het gaat dan onder andere om goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer en om het beschikbaar blijven van voldoende voorzieningen. Daarbij stellen wij de zogenaamde Stad- & Milieubenadering centraal.
We willen in buitengebied bij het herbestemmen van de woningen en de vrijkomende gronden het specifieke karakter van de verschillende gebieden bewaren. Daar waar mogelijk moeten vrijkomende boerderijen behouden blijven en voor bewoning bestemd worden. Het ontwikkelen van bedrijvigheid in het buitengebied, anders dan recreatieve, past niet in onze visie. Voor agrariërs die blijven, trachten wij de juiste voorwaarden te creëren.
Op vrijkomende gronden streven we naar een goede, afgewogen natuurontwikkeling onder andere door de ontwikkeling van nieuwe landgoederen.
Naar een sterke centrumgemeente
De centrumfunctie van de stad Doetinchem kent een wederkerig karakter: de stad heeft betekenis voor de regio, maar de regio ook voor de stad.
De stad Doetinchem biedt voorzieningen voor een relatief grote groep mensen. Doetinchem wil die centrumgemeente zijn.
Ook trekt een stad bijzondere problematiek aan zoals verslaafden en criminaliteit. Ook dat hoort bij een centrumgemeente.
Wij constateren dat het stadscentrum het meest complexe bedrijventerrein, woongebied en recreatiegebied is.
De gemeente Doetinchem heeft diverse natuurkwaliteiten. Dat willen we graag zo houden, ook in de stad. Niettemin willen we de stad Doetinchem ook een meer stedelijk karakter geven.
Wij zoeken (financiële) ondersteuning vanuit de regio voor het behouden of ontwikkelen van voorzieningen in Doetinchem; we willen ook ondersteuning bieden aan voorzieningen in gemeenten in de regio.
Om veiligheidsbeleid beter te integreren in alle onderdelen van gemeentelijk beleid, wordt veiligheid als facetbeleid bij nieuw beleid betrokken en expliciet als onderdeel bij evaluatie vermeld.
Overlast van verslaafden pakken we aan door preventiemaatregelen, zorg en een strikte handhaving. Ook op andere vormen van overlast gaan we consequent handhaven.
De binnenstad moet door de gezamenlijke verantwoordelijkheid een impuls krijgen. In de geest van de opzet van de luisterzitting stimuleren we dat de uitkomsten leiden tot daden. Citymanagement wij willen invoeren om een duidelijk aanspreekpunt te bieden; tevens fungeert dez functe als een vliegwiel voor ontwikkelingen in het centrum.
Wij gaan een heffing instellen om deze acties te kunnen uitvoeren.
Het aantal koopzondagen wordt in ieder geval niet uitgebreid.
Heldere afspraken over onderlinge ondersteuning in deze regio is de basis voor totstandkoming van voorzieningen. Alleen dan kan de leefbaarheid van de Achterhoek worden veiliggesteld. Wij vinden onderwijs, cultuur en sportvoorzieningen in dat kader randvoorwaarden voor economische ontwikkeling. Topsport bezien wij mede in regioverband. Wij streven naar één organisatie voor recreatie en toerisme.
Preventieve maatregelen tegen alcohol- en drugsverslaving zullen we richten op scholen, maar ook op het niveau van dorpen en wijken.
We gaan het contrast van de stad met de omgeving vergroten, waardoor verstedelijking gecombineerd kan worden met de aanwezige natuurwaarden. Door het stadsfront verder te ontwikkelen, willen we het centrum in het bijzonder een meer stedelijke uitstraling geven. De ontwikkeling van de Veentjes en de huidige locatie van schouwburg Amphion gaan wij zo snel mogelijk aanpakken om die stedelijke uitstraling ook in dit deel van de stad te krijgen.
De schouwburg komt op de plek van de markthal. Wij denken daarmee aan schouwburg Amphion een goede locatie te bieden met minder onzekerheden.
Het stedelijk karakter willen wij ook benadrukken door aandacht voor cultuur. Culturele voorzieningen en uitingen bevorderen een stedelijke ontwikkeling en vormen tevens belangrijke vestigingsvoorwaarden voor bedrijven. Dat cultuur ook bijdraagt aan de persoonlijke ontwikkeling van onze inwoners en dat wij dat van groot belang achten, behoeft geen betoog. Ook op dorps- en wijkniveau willen we de culturele ontwikkeling bevorderen.
Van minima naar netwerk
We constateren dat in de huidige economische situatie de kwaliteit van het leven van mensen met een minimuminkomen onder druk staat. Er is door landelijke maatregelen vaak sprake van stapeling van effecten.
Opvallend genoeg maken veel minima geen of onvoldoende gebruik van de voorzieningen die er beschikbaar zijn.
Ook merken we op dat juist boven de minimumgrens veel voorzieningen niet meer toegankelijk zijn.
We willen mensen laten meedoen in de samenleving ook als ze buiten de sfeer van de betaalde arbeid zijn gevallen. Voor scholieren mogen schoolkosten geen belemmering zijn bij de schoolkeuze. Ook willen we binnen de mogelijkheden die de gemeente heeft voorkomen dat een stapeling van negatieve effecten optreedt bij de minima en de mogelijkheden om voorzieningen beter toegankelijk te maken. We willen echter voorkomen dat minimabeleid contraproductieve neveneffecten heeft.
De bereikbaarheid van onze sociale dienstverlening gaan we bevorderen.
Hoewel het niet gemakkelijk zal zijn om in het kader van de Wet Maatschappelijke Opvang de voorzieningen op peil te houden, maken wij ons hiervoor sterk. De doelmatigheid van de uitvoering van de WVG gaan wij verbeteren.
Uitkeringsgerechtigden moeten zo ruim mogelijk gebruik kunnen maken van de mogelijkheden tot categoriale vrijstelling van heffingen en toekenning van extra voorzieningen. Het actiever kenbaar maken van de mogelijkheden is een belangrijk aandachtspunt. Vooral vrijwilligers en een grotere sociale samenhang zijn belangrijk. Invullen van belastingformulieren, aanvragen van een bijdrage schoolkosten, het bieden van kennis en dergelijke kan in een netwerk op dorp- en wijkniveau plaatsvinden. Ook voor mensen boven een minimuminkomen.
Ook de bevordering van werkgelegenheid en sociale activering willen we meer in samenhang met dorp- en wijkgericht werken gaan bereiken. Voor diverse groepen maken we de voorzieningen en netwerken in de wijken beter toegankelijk.
Wij gaan zoeken naar mogelijkheden om toekenningen in het minimabeleid via een oplopende schaal te regelen om tegemoet te komen aan het gevoel van onrechtvaardigheid bij mensen juist boven het minimum.
Van tekort naar perspectief
De komende jaren is onze financiële ruimte zeer beperkt. Naar schatting staan wij voor de komende periode € 5 miljoen structureel in het rood. Bovendien komt, als we geen maatregelen nemen, onze reservepositie al in 2005 onder de norm van de provincie, waardoor zij onze begroting niet meer kan goedkeuren. Daarom moeten we ingrijpende maatregelen treffen om het uitgavenpatroon naar een verantwoord niveau terug te brengen en de reservepositie (van € 10 miljoen) weer op te bouwen. Dit koersdocument geeft daarbij de prioriteiten aan.
Wij constateren hier dat er niet alleen bezuinigd moet worden. Ook investeringen zijn nodig. In het voorgaande staan onze voornemens op het gebied van dorp- en wijkgericht werken en op het gebied van ruimtelijke en sociale infrastructuur. Maar dat betekent niet dat er altijd grote bedragen moeten worden uitgetrokken.
Door herverdelen willen we accenten verleggen. Dat betekent keuzes maken, niet vanuit het standpunt dat er niets meer zou kunnen (reactief), maar vanuit de overtuiging dat perspectiefrijke ontwikkelingen mogelijk en noodzakelijk zijn (pro-actief).
Inkomsten uit verschillende externe bronnen zullen scherp in het oog moeten worden gehouden. Daarbij gaat het niet alleen om Europese, nationale en provinciale middelen, maar ook om particuliere fondsen.
Ook lastenverhoging wordt meegewogen om de financiële positie het hoofd te bieden. Lastenverhoging is niet een instrument dat we hanteren vanwege de eenvoud. Lastenverhogende maatregelen voeren we uit als er geen verantwoorde keuzes meer te maken zijn en de kwaliteit van de samenleving onder druk komt te staan. Hierbij geldt voor ons als uitgangspunt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten zullen dragen.
De kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening en organisatie moet worden versterkt door vergroting van de resultaatgerichtheid en productiviteit. In de eerste paragraaf zijn we daar al op ingegaan.
Juist een andere werkwijze, een betere aansturing, een bredere betrokkenheid en een andere cultuur kunnen bijdragen aan het daadwerkelijk bereiken van doelen.
We zullen daarom sturen op een besparing van 10% van de loonsom. Daarmee is € 2,5 miljoen te bezuinigen. Bovendien gaan wij ook besparen op externe inhuur.
Ook treffen we maatregelen in zowel de zachte als de harde infrastructuur. Dat doen we door het vertragen en/of stoppen van grote projecten.
Hierbij denken wij aan een gewijzigde invulling van het Hamburgerbroek. Door rond de papierfabriek dusdanige voorzieningen te treffen dat in de omgeving de ontwikkelingen kunnen doorgaan, besparen we een aanzienlijk bedrag. Een ander project dat wij willen stoppen is de uitbreiding van het stadhuis. Als gevolg van de genoemde besparing op de loonsom denken we dat uitbreiding van het stadhuis niet nodig is. De bestaande dislocaties blijven dan in stand. Dat nadeel weegt naar onze mening op tegen de kosten.
Ook de ontwikkeling van de Varkensweide, inclusief woningbouw levert middelen op om onze taakstelling te realiseren.
Daarnaast gaan we een aantal projecten later uitvoeren. We denken aan de tunnel onder de Europaweg (bij Wijnbergen), multifunctioneel centrum Wijnbergen en het torenplan. Daarmee ontstaan er eenmalige voordelen.
Gevoegd bij de lastenhoging en de bezuiniging op de loonsom moet dit een bedrag opleveren van € 5 miljoen en komen bovendien de reserves weer op een verantwoord niveau.