Door: Heleen van Duren
De jeugd wordt vaak negatief afgestempeld. Ze zouden lui zijn, ongeïnteresseerd, verwend, egoïstisch en oppervlakkig.
De politiek bestaat volgens veel mensen uit stoffige types die onbegrijpelijke taal uitslaan en toch niet naar de burger luisteren.
Toch is de stoffige politiek in de toekomst afhankelijk van wat nu de ongeïnteresseerde jeugd is. Hoe breng je die twee dan samen?
Binnen mijn werk als docent, probeer ik leerlingen ook wat leefstijl mee te geven. We hebben vaak discussies over hoe je met elkaar om hoort te gaan, over politiek en het belang van stemmen en nog veel meer. Dan blijkt eens te meer dat de jeugd niet ongeïnteresseerd is, je moet ze alleen weten te prikkelen. Dan hebben ze wel degelijk een mening. Ook hebben we het er over dat je niet aan iemand’s “zijn” mag komen. Iedereen is uniek, met zijn slechte en goede kanten. Wel mag je commentaar hebben op iemand’s handelingen en gedragingen. Hoe moet ik de gedragingen van “onze” politici nu aan mijn leerlingen verkopen? Hoe kan ik nog zeggen dat stemmen belangrijk is? Ik ben blij dat ik door een operatie tijdelijk thuis zit. Heb ik ten minste nog even de tijd om te bedenken hoe ik het wangedrag van enkele van onze politici, nee, ook ik zal geen namen noemen, kan uitleggen. Als ik daar al een uitleg voor kan vinden.
Onze eigen kinderen gaan al bijna 20 jaar mee naar het stembureau, zo oud is onze oudste. We maken er vaak een feestje van. Dagen van gesprekken en discussies over politiek gaan er aan vooraf. Op de dag zelf nemen we nog even het belang van stemmen door. Stemmen is officieel een recht, maar eigenlijk een plicht, probeer ik ze duidelijk te maken. Zo tel je mee. Zo kun je laten zien wat je wilt, waar je in gelooft en welke koers er volgens jou gevaren moet worden. In colonne lopen we naar het stembureau. Bij de laatste plaatselijke verkiezingen mocht onze oudste voor het eerst ook zelf stemmen. Lang heeft ze getwijfeld welke partij het beste bij haar past, maar dat ze zou stemmen was duidelijk. Na afloop was ze trots. Vanaf nu telde ze echt mee. Vanaf nu zou er ook naar haar geluisterd worden. “Haar” partij kwam ook nog in het college, hoera! Haar gevoel van euforie was van korte duur. “Haar” partij wordt nu misschien wel uit het college gedonderd. “Haar” wethouder moet opstappen. Omdat de wethouder slecht functioneerde? Omdat het college er een potje van maakte? Nee dus. Ze snapt er niks meer van. Haar stem is dus kennelijk toch niet zo belangrijk.
Ik weet werkelijk niet hoe ik alles wat ik in de afgelopen jaren heb verkondigd nog kan verdedigen. De handelingen en gedragingen van ons college zijn meer dan oké. Sterker nog, ze worden geprezen om wat ze bereikt hebben en nog hadden willen doen, en terecht. Toch moeten ze opstappen. De motie van vriendelijk verzoek (ja, ik was er bij die donderdagavond) was niet meer dan: we vinden U aardig, U doet het goed, maar toch willen we graag dat U nu ophoepelt, want eigenlijk bezet U de stoel waar ik graag op zou zitten. We zeggen te luisteren naar wat de burger vindt. We verkondigen de jeugd meer bij de politiek te willen betrekken. Vervolgens sturen we ons goed werkende, democratische gekozen college naar huis. En waarom? Ik kan er niets anders van maken, dan dat enkele politici hun eigenbelang belangrijker vinden dan de burger. Dat de continuïteit binnen de Doetinchemse politiek ondergeschikt is aan hun warme plek op het pluche. Dat de eigen ambitie dus belangrijker is dan het algemene belang. Dat het duidelijk niet meer om de inhoud gaat, maar om de poppetjes. Dat de stem van de burger dus toch niet zo belangrijk is.