Dit gedeelte van de speech van Bram tijdens het 32e GroenLinks Congres sprak mij het meeste aan:
Op zondag zaten, als het mooi weer was natuurlijk, Turkse mannen thee te drinken in de tuin van m’n ouders. Gastarbeiders waren het, ze kwamen in het industriële Veenendaal waar ik opgroeide, het vuile werk opknappen dat de Nederlanders niet meer wilden doen. Die Nederlanders wilden hen wel de minieme schuurtjes achter hun huizen verhuren waar die mannen zich dan, als ze niet hoefden te werken, konden gaan zitten te vervelen. Mijn vader vond dat niks en hij nodigde zijn collega’s, want dat waren het, op zondag op de thee. Ik vond het allemaal wel spannend, zo veel gebeurde er niet op zondag in het nogal Bijbelse Veenendaal, maar ik vond het ook mooi. Het maakte me op een bepaalde manier ook trots, dat mijn ouders iets deden wat verder niemand deed. Niet uit medelijden overigens, ze vonden die Turken niet zielig of zo, ook niet omdat ze zo nodig de weldoener wilden uithangen, maar gewoon, uit betrokkenheid die eigenlijk vanzelfsprekend zou moeten zijn.
Dat is het Nederland waarin ik graag wil wonen.
En dat geldt voor heel veel mensen.
Echt.
Wij willen een samenleving die schoon, zorgzaam en ontspannen is.
Wij meten groei niet af aan geld.
Wij willen wonen in een land waar het gaat over mensen in plaats van cijfers.
Waar het gaat over geluk in plaats van groei.
Waar het gaat over beter in plaats van meer.
We zitten in de politiek om deze idealen in de praktijk te brengen. Dat gaat niet vanzelf. Daarvoor moeten we radicale keuzes maken, concreet zijn, laten zien wat onze keuzes voor mensen betekenen en aansluiten bij waar mensen zelf mee bezig zijn. Bij wat ze beweegt, enthousiast maakt, maar ook bij waar ze zich zorgen over maken. En we moeten eerlijk zijn. Een mooiere samenleving komt er niet vanzelf. Je moet er iets voor doen, en je moet er iets voor laten. Dat is waar wij voor staan. Dat is waar ik voor sta. Jullie kunnen op mij rekenen. En ik reken op jullie.