Karen Kamps heeft namens GroenLinks vragen gesteld aan de verantwoordelijk wethouders Huizinga en Sluiter:
Inleiding
Vandaag (28 augustus 2018) heeft minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid van Engelshoven een brief gestuurd naar de tweede kamer, betreffende; gelijke kansen mbo en stagediscriminatie.
Hierin stelt zij dat onze samenleving niet kan zonder mbo’ers. Het mbo levert startende vakmensen die het bedrijfsleven heel hard nodig heeft. Het mbo is bij uitstek de onderwijssector die jongeren kansen biedt om het beste uit zichzelf te halen en een solide fundering te leggen voor de rest van hun carrière.
Voor een goede aansluiting op de arbeidsmarkt zijn stages en leerwerkbanen noodzakelijk. Stagediscriminatie is daarom voor de minister ontoelaatbaar. Gezien de huidige tekorten op de arbeidsmarkt geeft zij aan het onbegrijpelijk te vinden dat werkgevers bepaalde groepen jongeren de kans op een stageplaats op voorhand ontzeggen. Ze wil zich daarom hard maken voor een inclusieve samenleving en het belang onderstrepen van diversiteit op de werkvloer.
Uit onderzoek komt naar voren dat minder dan de helft van de mbo-studenten met een niet-westerse migratie achtergrond in één keer een stageplek vindt ten opzichte van 68% van de overige studenten. Bijna een kwart moet vier keer of vaker solliciteren ten opzichte van één op de tien van de overige studenten. De minister noemt dit onaanvaardbaar.
Met het Graafschap College is Doetinchem een echte mbo stad. Het roc heeft bijna 9000 studenten en is hiermee van groot belang voor de regio. Ook in de Achterhoek is / ontstaat een personeelstekort in ondermeer de zorg, techniek en bouw.
Vragen
-
Erkent de wethouder net als de minister, dat hier sprake is van een onaanvaardbare situatie? Deelt de wethouder de mening van de minister dat achtergrond en afkomst geen invloed mogen hebben op het onderwijssucces van leerlingen en studenten en hun kansen op de arbeidsmarkt?
-
Ziet de wethouder kansen om ook als lokale overheid stagediscriminatie actief te bestrijden en gelijke kansen te bevorderen? Mede vanuit de gedachte dat de gemeente beter op de hoogte is van de lokale situatie en daardoor meer betrokken is bij het onderwijs, de leerlingen en de stagebedrijven dan hetrijk?
-
Zo ja, welke mogelijkheden ziet de wethouder om als lokale overheid, samen met betrokken partners waaronder het onderwijs en werkgevers, stagediscriminatie actief te bestrijden? Met als doel dat leerlingen, ongeacht achtergrond of afkomst in staat worden gesteld hun talenten optimaal te ontwikkelen.
Antwoord op vraag 1:
Het college deelt de mening dat achtergrond en afkomst geen invloed mogen hebben op de onderwijskansen en de kansen op de arbeidsmarkt van jongeren.
Antwoord op vragen 2 en 3:
De stage is in eerste plaats de verantwoordelijkheid van het ROC en de leerling. Uit navraag bij het Graafschap College blijkt dat het ROC op dit moment geen concrete voorbeelden kent van stagediscriminatie. In het verleden is dit wel eens voorgekomen. Het Graafschap College gaat, wanneer zij signalen ontvangen van discriminatie,direct het gesprek aan met stage bedrijven. Het betreffende stagebedrijf krijgt hierop de kans om verbeteringen te laten zien. Als dit niet tot een bevredigende situatie leidt neemt het ROC afscheid van het stagebedrijf.
Waar mogelijk ondersteunt de gemeente de bestrijding van stagediscriminatie en discriminatie in zijn algemeenheid. De gemeente zet in op actieve communicatie over het belang van gelijke kansen en gaat hierover het gesprek aan met inwoners en maatschappelijke organisaties. Voorbeeld hiervan is de deelname van gemeente Doetinchem aan de week tegen racisme en discriminatie.