Veel waarden zijn niet in geld uit te drukken, en Jesse Klaver wijst dan bijvoorbeeld op 'vrije tijd, vriendschap, natuur, zeggenschap, schone lucht, kunst”. Hij citeert ook Joris Luyendijk waar die zich afvraagt: “Zijn wij slechts een arena van productie en consumptie; waar blijven dan kwaliteit, schoonheid en rechtvaardigheid ?”.
In 'de mythe van het economisme' stelt Jesse Klaver zich voor als het nieuwe gezicht van GroenLinks. Hij beschrijft hoe hij wortelt in een diverse maar hechte familie, hoe zijn Indische oma hem inspireert met haar 'kassian', hoe zijn moeder en stiefvader hem aanmoedigen om al vroeg actief te worden in allerlei bewegingen, en hoe hij voorzitter wordt van CNV Jongeren en van DWARS.
In dit boek plaatst hij vraagtekens bij de dominantie van het marktdenken, dat volgens hem zowel politiek links als rechts overheerst. Het boek is eerder een pamflet dan een afgerond beginsel- of verkiezingsprogramma. Het is evenmin een literair meesterwerk, maar een heel persoonlijk ideologisch zelfportret. Intussen wordt evengoed stelling genomen op onderwerpen die de meeste GroenLinksers zal aanspreken; dat doet hij bondig in zijn laatste hoofdstuk: 'de game-changers':
- belastingvrijdom voor duurzame (zelfopgewekte) energie
- overheidsinvestering in duurzame energie
- breek de macht van de zorgverzekeraars
- beteugel de macht van Big Farma
- richt een staatsbank op; scheid nuts- en zakenbanken
- minder flexwerk; meer arbeidszekerheid
- stop overkill in uitkeringscontrole
- progressieve vermogensheffing
- stop belastingontwijking
- stop de toetscultuur
Mocht je daar al geen partijprogramma van kunnen maken, dan hebben we wel alvast strijdbare verkiezingsleuzen. Misschien nog niet helemaal rijp; wel fris en actueel. En zeker een stemmentrekker in het deel van het electoraat dat zichzelf vooruitstrevend vindt.
Mijn belangrijkste kritiekpunt: hij had de consumentzijde van het economisme een terechter deel van zijn aandacht moeten geven; nu zijn alleen overheid, politiek en economische grootmachten de boosdoener. Rupsje-nooit-genoeg zijn we echter zelf.
Wim van de Graaf.